Schriftelijke vraag betreffende de overdrachten afkomstig van de Agglomeratie in de begroting.
- Indiener(s)
- Elisa Groppi
- aan
- Sven Gatz, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel (Vragen nr 224)
Datum ontvangst: 08/12/2020 | Datum publicatie: 02/02/2021 | ||
Zittingsperiode: 19/24 | Zitting: 20/21 | Datum antwoord: 08/01/2021 |
Datum | behandeling van het stuk | Indiener(s) | Referentie | Blz. |
15/12/2020 | Ontvankelijk | p.m. |
Vraag | In de inkomsten BA 01.080.01.04 Overdrachten afkomstig van de Agglomeratie merkt men een vermindering met ongeveer 114 miljoen euro van de bedragen op. De verklaring die wij hebben gevonden is dat dit een gevolg is van de herziening van de OV die vermindert met 4,7 miljoen. We begrijpen dus dat er een vermindering is met 46 miljoen (gelet op het multipliereffect van de opcentiemen). Maar hoe kan men echter de rest van de daling tot 114 miljoen verklaren? |
Antwoord | De overdrachten afkomstig van de Agglomeratie betreffen twee ontvangsten: - de opcentiemen (= 989) op de onroerende voorheffing; - 1/5 van de opdeciem (= toeslag van 10%) op de jaarlijkse verkeersbelasting. Voor de middelenbegroting 2021 werd, op basis van de bedragen die in het programma 010 (Gewestelijke belastingen) werden ingeschreven (resp. 25,8 miljoen onroerende voorheffing en 151,9 miljoen verkeersbelasting), voor de Agglomeratie een ontvangst van 258,1 miljoen euro ingeschreven onder het programma 080 (Agglomeratiebevoegdheden), bedrag dat overeenkomt met de verwachte uitvoering op jaarbasis in 2021. Het bedrag voor 2021 (= 258,1 miljoen euro) is gevoelig lager dan het aangepast bedrag 2020 (= 325,4 miljoen euro), daar in 2019 werd beslist om een deel (72 miljoen) van de overdracht 2019 uit te stellen naar 2020 (zie de begrotingstukken houdende de aanpassing van de begroting 2019 en de begroting 2020, o.m. het verslag van het Rekenhof, blz. 53). |