Schriftelijke vraag betreffende de werkgelegenheid als rem op de gelijkheid van vrouwen en mannen in België.
- Indiener(s)
- Margaux De Ré
- aan
- Bernard Clerfayt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn (Vragen nr 565)
Datum ontvangst: 04/01/2021 | Datum publicatie: 22/02/2021 | ||
Zittingsperiode: 19/24 | Zitting: 20/21 | Datum antwoord: 28/01/2021 |
Datum | behandeling van het stuk | Indiener(s) | Referentie | Blz. |
08/01/2021 | Ontvankelijk | p.m. |
Vraag | In oktober jl. heeft het Europees Instituut voor gendergelijkheid (EIGE) zijn jaarlijkse index voor gendergelijkheid gepubliceerd voor elk land in de zone. En de resultaten van België zijn nogal ontnuchterend. Op het eerste gezicht is het resultaat vrij bemoedigend, want ons land staat 9de van de 28, maar het is belangrijk erop te wijzen dat wij in 10 jaar tijd 4 plaatsen hebben verloren. Een van de elementen waarop wordt gewezen betreft de organisatie van de vrije tijd. Zo heeft België sinds 2005 9 punten verloren op het gebied van vrijetijdsbesteding. In dat jaar was 48% van de mannen dagelijks betrokken bij het koken en het huishouden, tegenover 32,5% in 2020. Wat de werkgelegenheid betreft, werken vrouwen meer deeltijds en maken ze meer loopbaanonderbrekingen mee. Dit ligt ver onder het Europese gemiddelde. En er is een verband tussen enerzijds de toename van de tijd die vrouwen aan huishoudelijke taken besteden en anderzijds de toename van hun deeltijdwerk. Deze onderbrekingen hebben gevolgen. Voorbeelden daarvan zijn: - de gevolgen voor hun pensioen, met een gemiddeld verschil van 26% tussen mannen en vrouwen; - het feit dat deze onderbrekingen het glazen plafond beklemtonen en hun loopbaanontwikkeling belemmeren; - de economische onzekerheid, bijvoorbeeld in geval van scheiding van een echtgenoot. Het EIGE stelt ook vast dat vrouwen een groter risico lopen in hun baan te worden vervangen door robots en ondervertegenwoordigd zijn in de digitale beroepen, waarover wij het op deze banken vaak hebben gehad. Mijn vragen zijn dus als volgt: - Beschikt u over cijfers voor ons Gewest aan de hand waarvan wij de evolutie van deze kwestie kunnen zien: cijfers over deeltijdwerk, loopbaanonderbrekingen enz., en de verdeling ervan naar geslacht? - Welke campagnes voor werkgelegenheid worden georganiseerd die de problemen die ik heb aangehaald zouden kunnen verhelpen? - Het is bekend dat een collectieve vermindering van de arbeidstijd een uitstekend middel is om het evenwicht in de werkgelegenheid tussen mensen te herstellen, en ook om meer betrokkenheid van mannen in de gezinssfeer mogelijk te maken. Kent u innovatieve projecten in ons Gewest die in die richting gaan en die zich als een olievlek zouden kunnen verspreiden? |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Antwoord | Wat uw vraag betreft over de evolutie van de deeltijdse arbeidsregimes en loopbaanonderbreking volgens het gender, zijn de gegevens ter zake voor Brussel beschikbaar voor de periode 2010 tot 2019. Ze zijn afkomstig van de RVA en worden ter beschikking gesteld op de website van het BISA (https://bisa.brussels/themas/arbeidsmarkt/kenmerken-van-de-tewerkstelling). Deze gegevens worden gebaseerd op de woonplaats; de resultaten hebben dus betrekking op personen die gedomicilieerd zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; het gewest waar ze werken, heeft geen belang. Hieronder worden drie reeksen cijfers voorgesteld die betrekking hebben op de tijdsdimensie van de tewerkstelling: (1) de arbeidsregimes (voltijds en deeltijds); (2) loopbaanonderbreking en tijdskrediet; (3) de thematische verloven. 1) Arbeidsregimes In de eerste plaats moet worden genoteerd dat de aantallen personen die deeltijds werken, gestegen zijn tussen 2010 (85.009 eenheden) en 2018 (99.907 eenheden), zowel bij mannen als bij vrouwen. De verdeling van de deeltijdse betrekkingen volgens het gender blijft redelijk stabiel in de tijd: van alle Brusselaars die deeltijds werken, is een derde mannen en twee derde vrouwen.
Deze tendensen vormen een tegenstelling met de cijfers over de Brusselaars die voltijds werken: een beetje minder dan 60% van deze werknemers zijn mannen en een beetje meer dan 40% zijn vrouwen. Deze verdeling blijft stabiel voor de beschouwde periode, terwijl het aantal personen dat voltijds werkt, stijgt.
2) Loopbaanonderbreking en tijdskrediet De cijfers over loopbaanonderbreking maken een onderscheid tussen de publieke en de private sector. In de private sector spreekt men van “tijdskrediet”. Loopbaanonderbreking of tijdskrediet kan bestaan uit een volledige onderbreking van de beroepsactiviteit of een vermindering van de prestaties (tijdens of op het einde van de loopbaan). 2.1 Loopbaanonderbreking (publieke sector): In de publieke sector kan de loopbaanonderbreking volledig zijn of bestaan uit een vermindering van de gepresteerde arbeidstijd. Deze laatste modaliteit kan tijdens of op het einde van de loopbaan, voorafgaand aan het pensioen, plaatsvinden. Ongeacht het een volledige of gedeeltelijke onderbreking betreft (tijdens of op het einde van de loopbaan), in alle gevallen maken vrouwen er meer gebruik van dan mannen. In het geval van volledige onderbrekingen van de loopbaan stellen we niettemin tussen 2010 en 2019 vast dat de verhouding vrouwen afneemt (van 71,7% naar 64,9%) en dat die van de mannen stijgt (van 28,3% naar 35,1%).
Hetzelfde fenomeen wordt waargenomen bij prestatieverminderingen tijdens de loopbaan. Toch wordt de maatregel aanzienlijk meer waargenomen bij vrouwen (4 werknemers op de 5 die er gebruik van maken, zijn vrouwen).
Wat de prestatievermindering aan het einde van de loopbaan betreft, blijft de verdeling mannen-vrouwen stabiel over de beschouwde periode. Deze groep werknemers bestaat ongeveer uit 70% vrouwen en 30% mannen.
2.2 Tijdskrediet (private sector): Loopbaanonderbreking in de private sector neemt de vorm aan van tijdskrediet. Naar het voorbeeld van loopbaanonderbreking in de publieke sector, kan deze bestaan uit een volledige onderbreking van de loopbaan of uit een prestatievermindering, in een algemeen arbeidsregime of in het regime van het einde van de loopbaan. De cijfers voor tijdskrediet die volledige loopbaanonderbrekingen betreffen, dalen tussen 2010 (929 eenheden) en 2019 (653 eenheden). De verdeling van het tijdskrediet tussen de genders is lichtjes geëvolueerd: het aandeel vrouwen stijgt (van 71,7% in 2010 tot 89,2% in 2019), terwijl dat van de mannen daalt (van 28,3% tot 10,8%).
De prestatieverminderingen in het algemene arbeidsregime zijn een maatregel die opnieuw aanzienlijk meer gebruikt wordt door vrouwen dan door mannen (81,5% vrouwen tegenover 18,5% mannen in 2019).
De prestatieverminderingen eindeloopbaan dalen tussen 2010 en 2019; het aantal gevallen vermindert met de helft tussen deze twee jaren van 4.009 eenheden naar 2.191 eenheden. De verdeling tussen mannen en vrouwen blijft niettemin stabiel (ongeveer 42% mannen en 58% vrouwen). We moeten evenwel opmerken dat hoewel, naar het voorbeeld van de andere vermelde maatregelen, prestatievermindering eindeloopbaan meer bij vrouwen wordt waargenomen, de verdeling tussen de genders meer in evenwicht is dan voor de andere vormen van loopbaanonderbreking.
3) Thematische verloven (met uitkeringen) Thematische verloven met uitkeringen kunnen verbonden worden met verschillende omstandigheden. De onderstaande gegevens voegen het ouderschapsverlof, het palliatief verlof en het verlof voor medische bijstand samen. Het ouderschapsverlof vertegenwoordigt het merendeel van de thematische verloven (tussen 86% en 93% van de gevallen) volgens de jaren. Het is opnieuw bij de vrouwen dat we een grotere behoefte om gebruik te maken van thematische verloven waarnemen. De verdeling volgens het gender evolueert niettemin tijdens de beschouwde periode, met een daling bij de vrouwen (79,4% in 2010 tot 71,8% in 2019) en een stijging bij de mannen (20,6% in 2010 tot 28,2% in 2019).
In al zijn acties en communicatie ziet Actiris erop toe dat alle vormen van discriminatie bij de aanwerving, waaronder discriminatie van vrouwen, bestreden worden. Actiris heeft onder meer gecommuniceerd met behulp van een folder over “Back to work”: een begeleidingsprogramma voor vrouwen die na loopbaanonderbreking opnieuw aan het werk gaan. Actiris brengt ook regelmatig opleidingen en evenementen van zijn partners onder de aandacht die speciaal voor vrouwen zijn opgezet via zijn verschillende communicatietools. Ik wil er graag aan herinneren dat alles wat discriminatie in verband met gender in de context van werk betreft, een federale bevoegdheid is. Ik heb geen weet van innovatieve projecten in het kader van de collectieve arbeidsduurvermindering die op het niveau van het Gewest zouden kunnen uitbreiden. |